Wat heeft de mens met snelheid? Waarom moet van alles steeds sneller? Ik verbaas me regelmatig als ik op het Groothoofd zit over de vele speedboten en waterscooters die met onverantwoord hoge snelheden over de drukst bevaren rivierkruising van Europa scheuren. Ik erger me scheel aan ouders die hun kleine kinderen, en dan heb ik het over ukkies van een jaar of tien, die zichzelf al heel stoer vinden, met een vetfiets door de straten laten stuiven. Je leest over het ene ongeluk na het andere. Sommige ouders, verantwoordelijk voor de schade, zijn daardoor voor duizenden euro’s in de schulden geraakt. Daar krijgt ‘de maatschappij’ dan vaak de schuld van. Hoe weinig verantwoordelijkheidsgevoel kun je hebben, vraag ik me dan af.

Ik ben op een leeftijd waarop men geacht wordt enigszins wijs en bezadigd te zijn. Ik sukkel met de gemiddelde snelheid van een nog net vitale grootvader op mijn omafiets door de stad. Ik leid, voor zover in deze hectische tijden mogelijk, een onthaast bestaan. Ik zet het niet op een rennen om een bus of een trein te halen, het zal wel. Er is altijd een volgende en anders bel ik wel een taxi, dat heb ik op mijn leeftijd verdiend en ik heb geen koters die de straten onveilig maken op een vetfiets en zo mijn bankrekening bedreigen.

Toch denk ik weleens terug aan de derde klas van de middelbare school. Ik was vijftien en ik wilde dolgraag een brommer, een Puch met zo’n hoog stuur. In de fietsenstalling van de school keek ik er begerig naar. Nog even en ik zou zestien zijn, dan mocht het! Helaas waren mijn ouders niet zo draagkrachtig en was ik zelf te lui om bij te gaan verdienen in de supermarkt. Het werd een gammel, derdehands Kaptein Mobyletje, eigenlijk een meidenbrommer en hard kon hij al helemaal niet.

Later heb ik het een beetje goed gemaakt. Van een neef nam ik een oude racekever over met de motor van een bus erin. Die kon 170km per uur. Op een stille zaterdagmorgen heb ik er op de A15 eens met 160 per uur een verbijsterde man in een Mercedes mee ingehaald. Toen ik door had hoe verschrikkelijk veel benzine dat kostte was het met de snelheidsduivel in mij snel gedaan. Negentig, hooguit, anders haalde je niet eens de volgende benzinepomp.

Foto: Kees Klok