Ik ben geboren op de Vrieseweg, in een verkrot, maar oergezellig huis boven de poort naar de Blekershof. Die hof bestaat al lang niet meer, afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Het aangezicht van de straat is er daardoor niet op vooruit gegaan, de kwaliteit van de woningen wel. Toen ik acht was, verhuisden we naar de Cornelis de Wittstraat, waar ik de rest van mijn jeugd doorbracht achter de remonstrantse kerk.

Nog steeds woon ik in de negentiende eeuwse schil en dagelijks kom ik door mijn oude buurt, die al jarenlang op een verschrikkelijke manier is gehavend doordat een kluns van een timmerman ooit de ambitie had om voor aannemer te spelen. Het resultaat was dat de fraaie gevelwand aan de zuidkant van het Vrieseplein veranderde in een gapend gat. Voorlopig wordt dat opgevuld door geparkeerd blik. Het is geen gezicht en ik erger me er al vele jaren aan, evenals een groot aantal buurtbewoners. Die willen niets liever dan dat de plannen om op die plek een hotel te bouwen eindelijk eens worden uitgevoerd. Daar hebben de buurt en de stad baat bij.

Er waren ook buurtbewoners die geen boodschap hadden aan een hotel en die de bouw jarenlang hebben opgehouden met hun bezwaren. Dat mag, bezwaren maken tegen bouwplannen, maar niet tot in de eeuwigheid. Uiteindelijk is met vrijwel alle buurtbewoners overeenstemming bereikt over de plannen. Aan vele bezwaren is tegemoet gekomen, ook door de gemeente, die voldoende parkeerplaatsen garandeert.

Dat laatste is alleen nog niet doorgedrongen tot een bezwaarmaker, die ondanks toezeggingen door de wethouder in doodsangst verkeert dat hij straks zijn rijdend blik niet in de buurt kwijt kan. Hij stapt naar de rechter las ik in de krant. Ik denk dat het algemeen belang nu eindelijk eens voor moet gaan op dat van een uit ongefundeerd wantrouwen op zielige wijze bezwaar makend individu. Kom op met dat hotel!

Foto: Kees Klok